Het is één van de
fundamentele bijdragen van Reich geweest dat hij in het therapeutische werk een
zo belangrijke plaats heeft toegekend aan de ademhaling. Want ademen kan zowel
fysiek als psychisch een gebied in onszelf bloot leggen dat jarenlang ontoegankelijk
is geweest. Ademen kunnen we zien als energie. Die energie wordt door te ademen
door ons lichaam verspreid als een stroom of zoals ik dat noem een ‘oerkracht’
die door ons heengaat. Wanneer we bewust voluit ademen ontstaat er een
volledige doorstroming van energie en zijn we geheel in contact met onszelf en
anderen. Want als energie stroomt is alles met elkaar in contact. Daarbij is
het ook mogelijk contact te maken met het ongeconditioneerde deel van ons dat diep verscholen ligt onder onze karakterpantsers.
Anderzijds is het ook zo dat als we ergens niet mee in contact willen zijn onze
adem inhouden. Wanneer er dus een permanente situatie is, waarin we niet
aanwezig willen zijn, zal het patroon van het inhouden van de adem zich ook
chronisch in ons vastzetten. Hierdoor
wordt ook onze vrijheid en de spontane levensstroom vastgezet. We zijn
dan een robot geworden, die wordt bestuurd door onbewuste onverwerkte vroegere
ervaringen. Alles doet instinctief en gevoelloos zijn werk. Daarmee is de
oerkracht waarin het leven door ons heen stroomt waardoor alles gaat zoals het
gaat veranderd in een gevangenis en ons lichaam in een pantser. De reden om met
de ademhaling te werken is dan ook om dat hele patroon van het inhouden van ons gevoel door het inhouden
van onze ademhaling weer open te maken.
Door op deze wijze de energie te verhogen komen we weer in contact met de
onbewuste onverwerkte vroegere ervaringen die ooit de aanleiding waren tot het
inhouden ervan