Als
we een amoebe onder een microscoop bekijken, dan zien we dat dit eencellige
wezentje voortdurend samentrekt en uitreikt in een ritmische beweging. Normaal
gesproken kan de amoebe ongehinderd uitreiken, zoals bij het uitreiken naar
voedsel. Maar bij gevaar van buitenaf trekt het zich samen. Wij reageren net zo. Ons leven is een proces van openen en
sluiten. We gaan steeds verder open naarmate we groeien. Doorgaans reiken we
uit naar datgene wat aangenaam, belangrijk en interessant is en trekken samen
als we ons bedreigd, afgewezen of gekwetst voelen. We trekken ons samen net
zoals de amoebe. Wanneer we bang zijn is de samentrekking extra sterk. Je
huid wordt koud en vochtig. Je bloed
trekt weg uit de boven lagen. Je polsslag is snel en je ziet niet scherp omdat
je pupillen groter worden. Je geslachtsdelen trekken zich samen en worden
gevoelloos. De
spierspanning die ontstaat bevind zich in een permanente contractie waardoor
een lichaamspantser gestalte krijgt. Dit pantser komt tot stand om de angst te
verminderen en pijnlijke gevoelens tegen te houden. Maar ook om te voorkomen
dat we ons niet overgeven aan de emotionele energie waar we ook zo bang voor
zijn. Een pantser heeft het vermogen om datgene wat onaangenaam is niet te
voelen. De gespannenheid blokkeert letterlijk
onze energiestroom. Mensen die in een pantser zijn opgesloten zijn vaak
koud – ze zijn emotioneel kil en ook gevoelig voor temperatuurverschillen.
Ongepantserd contact is simpel, spontaan, direct. Zonder pantser hebben we
volledig contact met anderen en met ons zelf. Energie stroomt door ons lichaam.
We zijn dan een warme vrij bewegende persoonlijkheid