Een van de grote
ontdekkingen van Wilhelm Reich is toch wel die van het lichaamspantser geweest.
Alle levende wezens hebben en of andere bescherming, een omhulling nodig om hun
innerlijk veilig te begrenzen van de buiten wereld. Die begrenzing tussen
binnen en buiten, tussen onszelf en de ander, kan zacht en soepel en
tegelijkertijd heel krachtig zijn. De manier waarop een kat zich beweegt,
zichzelf is, een territorium afgrenst wordt door veel mensen bewonderd. Een kat
is soepel en onafhankelijk, maar tevens zacht en aaibaar. Maar we weten ook wat
er met een kat gebeurt die in zijn jonge
jaren is mishandeld. Het dier is dan
schuw en bang geworden. Aaibaar al helemaal niet meer. De trots en soepelheid
die kat zo siert is totaal verdwenen. Het geweld heeft zijn tol geeist. De
afscherming naar de buitenwereld is hard geworden. De kat heeft zich
gepantserd. Helaas betalen wij als mens ook een prijs voor de dingen die ons als kind overkwamen.
Elk individu vindt zo een eigen manier om zich te beschermen. Sommigen in de
geest, anderen in het lichaam. Hetgeen aan kan voelen als een dikke winterjas,
zelfs als een harnas. Als kind en vaak ook daarna bitter nodig als bescherming
tegen een gure en koude maatschappij, of tegen kille en harde mensen.